Slechts zes op de tien werkuren gepresteerd in april 2020
In april 2020 werd slechts 61,3 procent van de arbeidstijd effectief gepresteerd. Ter vergelijking: in april 2019 werden er nog bijna acht op de tien werkuren (78,3 procent) effectief gewerkt. De lockdown dit jaar zorgde dus voor een daling met maar liefst 22 procent. Dat concludeert HR-dienstengroep Acerta op basis van de gegevens van 32.000 werkgevers.
In een gemiddeld jaar wordt ongeveer 73 procent van het theoretisch aantal arbeidsuren effectief gepresteerd. De redenen voor die niet-gewerkte uren zijn erg divers: vakantie, feestdagen, ziekte, tijdskrediet/ouderschapsverlof en tijdelijke werkloosheid. April kent traditioneel een daling in prestaties omwille van de paasvakantie, wanneer heel wat ouders met schoolgaande kinderen vrijaf nemen. Dit jaar werd er in april echter nauwelijks verlof genomen, dat is ongetwijfeld het gevolg van de lockdown. Daarentegen piekte de tijdelijke werkloosheid sterk, waardoor alsnog veel meer werknemers dan anders thuiszaten en het aantal effectief gewerkte uren sterk terugviel.
Dat er veel minder vakantie werd opgenomen tijdens de paasvakantie, baart enigszins zorgen. Al deze vakantie zal later nog moeten worden opgenomen, waardoor het totaal aantal gewerkte uren aan het eind van het jaar onder het gemiddelde zal uitkomen. “Tijdelijke werkloosheid en vakantie zijn geen communicerende vaten. De niet-prestatie van werkuren wegens vakantie staat onze bedrijven dus nog te wachten. Daaruit kunnen we nu al concluderen dat we het gemiddelde jaarlijkse prestatiepercentage van 73 procent dit jaar niet zullen halen, dat zal enkele procentpunten lager uitvallen”, zegt Sarah De Groof, Senior Consultant bij Acerta.
Tijdelijke werkloosheid gestegen, algemene werkloosheid daalt
De daling in de prestatiegraad voor april 2020 is niet verrassend, gezien april het dieptepunt van de corona-pandemie in ons land en zo het hoogtepunt in het gebruik van tijdelijke werkloosheid betekende. Maar daarmee is niet alles gezegd: het aantal beroepsactieve werknemers ligt in 2020 beduidend hoger dan enkele jaren geleden. De daling van het effectief aantal gepresteerde arbeidsuren zal dan ook – gezien meer mensen een job hebben – minder uitgesproken zijn ten opzichte van vorige jaren.
“Het is zeker goed om er even aan te herinneren dat uit de cijfers van de RSZ van begin 2019 en begin 2020 blijkt dat ook in het voorbije jaar de tewerkstelling gestegen is met 1,5 procent; de Vlaamse werkzaamheidsgraad is in die periode zelfs gestegen van 74,6 naar 75,5 procent. De piek van tijdelijke werkloosheid kadert dus wel in een context van een stijging van de arbeidsparticipatie, die realiteit mogen we zeker ook niet uit het oog verliezen”, zegt Sarah De Groof.