Het gebruik van economische werkloosheid neemt een historische duik
In het eerste kwartaal van 2018 werd 0,40% van alle werkbare uren wegens economische werkloosheid niet gepresteerd. Volgens de cijfers van Acerta van het eerste kwartaal van 2018 zit een arbeider gemiddeld 1,6 dagen per jaar thuis door economische werkloosheid. In 2017 was dat nog 2,4 dagen en dat was op zich al een daling ten opzichte van de jaren ervoor.
Dirk Vanderhoydonck, Director Acerta Consult: “Economische werkloosheid is een oplossing die toelaat om – voornamelijk – arbeiders in dienst te houden als er tijdelijk minder werk is. Vandaag zien we dat onze economie sterk presteert en dat de vraag naar arbeidskrachten groot is. Uit de dalende cijfers voor economische werkloosheid kunnen we besluiten dat de reserves aan arbeidskrachten die binnen de ondernemingen bestonden vrijwel nihil zijn. Ondernemingen die hun productie verder willen opvoeren, zullen dus dringend bijkomende arbeidskrachten moeten aanwerven, moeten investeren in een verhoging van de arbeidsproductiviteit of hun arbeiders moeten vragen om meer extra-uren te presteren.”
De cijfers van Acerta leren ons dus dat zelfs voor arbeiders economische werkloosheid ondertussen iets is waar zij nog nauwelijks mee te maken krijgen. Dat is bij uitstek zo in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het nationale percentage voor economische werkloosheid onder arbeiders mag dan nog 0,83% bedragen, in Brussel is dat percentage gekelderd tot 0,06%, dat is goed voor gemiddeld 1 uur economische werkloosheid per arbeider per jaar. Ter vergelijking: in het Vlaams Gewest wordt een arbeider gemiddeld nog 2,2 dagen economische werkloos gesteld per jaar, en voor een Waalse arbeider is dit gemiddeld 2,4 dagen per jaar.
Nu ook textiel en confectie mee met de dalende trend
Bepaalde sectoren moeten nog meer een beroep doen op economische werkloosheid dan andere. Dirk Vanderhoydonck: “De daling van economische werkloosheid zet zich in alle sectoren door en dat is goed nieuws. Uiteraard zijn niet alle sectoren gezakt tot het nationale gemiddelde van 0,83 % of lager. Enkele belangrijke sectoren kennen nog altijd meer economische werkloosheid dan gemiddeld: de bouwsector 1,90%, de metaalsector 1,07% en de transportsector 0,88%. In de voedingsindustrie zakt de economische werkloosheid onder het gemiddelde, namelijk tot 0,59%. En waar we in het eerste kwartaal van 2017 voor de confectie en textielindustrie tegen de trend in nog een stijging van de economische werkloosheid moesten vaststellen, gaan die sectoren nu mee in de neerwaartse trend, van respectievelijk 5,89% naar 5,06% en van 7,21% naar 6,09% economische werkloosheid in het eerste kwartaal van 2018.”
Bron: Acerta (acerta.be)