31% minder ontslagen door ‘overmacht wegens medische redenen’ dankzij nieuwe re-integratiewetgeving
Na analyse van middellang ziekteverzuim bij werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, stellen we vast dat het middellang ziekteverzuim stabiel blijft ten opzichte van 2016. Tegelijkertijd stijgt het percentage van werknemers in een traject van progressieve werkhervatting. De re-integratiewetgeving lijkt dus een succesvol eerste jaar achter de rug te hebben, maar we zijn er nog niet helemaal.
50% meer progressieve werkhervattingen
De daling van contractbeëindiging wegens ‘overmacht medische redenen’ manifesteerde zich niet enkel tegenover 2016 (-31,4%), maar ook tegenover alle vijf voorgaande jaren (-19,3%). Toch kunnen we - louter op basis van deze cijfers - niet met zekerheid zeggen of de wetgeving over re-integratie van langdurig zieken het voorbije jaar succesvol is geweest.
Naast het verminderen van ontslagen wegens medische overmacht, had deze wetgeving immers vooral als doel om de re-integratie van langdurig zieke werknemers structureel te versnellen. We kunnen de re-integratiewetgeving dus maar als succesvol beschouwen als ze die progressieve werkhervatting ook effectief een boost geeft.
En jawel, ook het aantal werknemers dat progressief het werk herneemt, is in 2017 ten opzichte van 2014 met bijna 50% toegenomen.
Stabiel middellang ziekteverzuim
De cijfers tonen aan dat het middellang ziekteverzuim (dus langer dan 1 maand en korter dan 1 jaar) nagenoeg stabiel blijft ten opzichte van 2016, zelfs in de onderlinge verschillen. Zo zijn de percentages middellang ziekteverzuim lager voor bedienden dan voor arbeiders, lager bij mannen dan bij vrouwen en komt er meer middellang ziekteverzuim voor in de social profit dan in de profit.
In cijfers vertaald: voor alle werknemers samen geldt een ziekteverzuimpercentage van 1,7%. Voor mannelijke bedienden geldt 0,8% en voor vrouwelijke arbeiders 3,2%.
Bron: Acerta (acerta.be)